Met deze regenachtige vakantiedagen moet je als moeder wat verzinnen om je kinderen bezig te houden. Jayson had nog wat verjaardagsgeld, en ook Bradley had wat centjes. En dus gingen we naar de speelgoedwinkel om wat uit te zoeken. Naar de speelgoedwinkel met een 4 jarige en een 6 jarige? Zij weten nog niet goed de waarde van geld, dus dat ging ongeveer zo:
Je wilt álles kopen? Daar heb je niet genoeg voor schatje.
Nee, die doos is te duur.
En die ook ja.
Zo’n klein zakje is maar 3 euro
Hatchimal? Die kan je kopen
Ow, toch te meisjesachtig? Leg maar terug dan.
Maar wat kan je met dat ding dan?
Nee, die is te duur.
En die hele grote doos ook.
Die kan je, maar dan het zakje niet meer.
Je kan een van die kleine doosjes lego.
Nee, niet allebei. Eentje.
Alleen een kleine, niet die.
Ja, die kan je wel.
Nog 1 euro over. Daar kan je een snoepje van.
Nee, geen lego meer. Er is geen lego voor 1 euro.
Die blauwe lolly? Tuurlijk schat, pak maar.
Niet genoeg? Dan heb ik verkeerd gerekend. Ik pin de rest wel bij.
hèhè, eindelijk buiten!
Dit is de korte versie. Ze hebben allebei tientallen dingen in hun handen gehad. En ik maar blijven uitrekenen of ze genoeg centjes er voor hadden. We zijn zeker een half uur binnen geweest. En dat is knap, want we wonen in een dorp dus de speelgoedwinkel is vrij klein.
Gelukkig voor mij en helaas voor hen zijn de spaarpotjes nu weer leeg. Dus duurt het weer een tijdje voor we weer zo’n uitstapje maken 😉